Afgelopen weekeinde bezocht ik als vriend van het Nationaal Jenevermuseum het Schiedamse Jeneverfestival. Een mooie gelegenheid om ook weer eens langs De Drie Koornbloemen te fietsen en een fotootje te maken van de gerestaureerde molen.
De molen heeft een bijzondere betekenis voor mij als historicus, jeneverliefhebber en oud-inwoner van Schiedam. In de jaren 1770 was mijn voorouder Arnoldus Lentzing, samen met zijn broer Coenraad, eigenaar van een zesentwintigste deel van de molen, die mout leverde voor hun korenwijnbranderij aan het Padt in de stad. Mogelijk behoorden de broers ook tot de groep branders die de bouw van de molen in 1770 financierde.
Arnoldus en Coenraad Lentzing (ook Lensing) waren geboren in Brochterbeck in het Graafschap Tecklenburg (Westfalen) en kwamen rond 1762 naar Schiedam. Hier werkten zij in de jeneverindustrie en zetten hun eigen bedrijf op, een branderij en distilleerderij met twee rauwketels en een distilleerketel, waarvan bekend is dat deze in 1775 in vol bedrijf was. Waar Arnoldus, mijn voorvader, de succesvolle broer was, liep het met Coenraad slecht af. Hij bleek vooral jenever voor eigen consumptie te produceren. Op verzoek van zijn familie werd hij in 1777 opgesloten. Zijn echtgenote verklaarde bij die gelegenheid dat hij ‘zig zeer in den drank […] verlopen en veel moedwil en baldadigheijd’ gepleegd had. Het gezamenlijke bedrijf werd in 1780 opgeheven en de branderij aan het Padt verkocht.
Arnoldus Lentzing, de nuchtere broer, bleef actief als brander en huurde tot 1783 nog een zesentwintigste part van de Zuidmolen voor het malen van graan. Vermoedelijk is hij ook in datzelfde jaar overleden.
Michel Doortmont